Jacobus
loopt door de stille straten van Leiden naar huis. Eindelijk is hij klaar met
werken. Jacobus is klerk van het gemeentebestuur en is tot laat in de avond aan
het werk geweest. Het beleg van de Spanjaarden is nu een maand voorbij, en de
bestuurders moeten aan de bevoorrading van de stad gaan denken. De
voedselprijzen zijn hoog, maar als straks de Spanjaarden uit de Nederlanden weg
gejaagd zijn kunnen de boeren weer op het land werken en zullen de
voedselprijzen dalen. Het bestuur wacht daar op en wil nog geen reserves
inslaan. Jacobus vindt het vreemd. Willem de Zwijger heeft gezegd dat ze
voorzichtig moeten zijn. De Spanjaarden zijn nog in de buurt en kunnen
terugkeren. Waarom is het bestuur niet voorzichtiger? Ze hebben zelfs de
schansen laten staan. Als je voorbij de Lammen loopt zie je de schansen donker
en dreigend staan. Alsof ze wachten op de terugkeer van de Spanjaarden. Hij
rilt als hij daaraan denkt. Snel loopt hij door, gauw naar huis, naar zijn
vrouw Anna.
zondag 28 september 2014
zondag 21 september 2014
De camera
Eindelijk
was het dan zover, ze gingen op vakantie! Lekker met zijn tweeën en de honden
naar een huisje in de bossen van Brabant. Kon hij eindelijk zijn nieuwe camera
uitproberen. Wat had hij hier naar uitgekeken.
In
alle vroegte vertrokken ze in een volgestouwde auto. Het was heerlijk weer en
op de weg was het gelukkig niet zo druk. Na een half uurtje klonk vanaf de
achterbank een luid geronk, de honden waren in slaap gevallen. Zijn vriendin
neuriede zachtjes met de muziek op de radio mee. Het raampje stond op een
kiertje en een zwoel briesje waaide door de auto. Heerlijk, voor hem was de
vakantie al begonnen. Ontspannen leunde hij achterover en keek naar het verkeer
voor hem. Er stonden geen files dus het schoot lekker op.
Halverwege
de tocht sloeg het weer plotseling om. De lucht werd grauw en het windje dat
net nog zo lekker was werd nu toch wel erg kil.
Hoe
dichter ze bij de bestemming kwamen hoe donkerder het werd. Grote grijze wolken
trokken door de lucht. Kleine regendruppeltjes vielen op de voorruit. ‘Nee hè,
geen regen,’ mompelde hij. Hij had geen zin in regen, als het regende kwamen er
geen vogels in de tuin van het huisje en die wilde hij juist zo graag
fotograferen! Hij trapte wat harder op het gas en reed flink door.
zondag 14 september 2014
Deadline
Marijke
trekt de deur van het kantoor achter zich dicht. Met een luide klik valt de
deur in het slot. Ze veegt de tranen van haar gezicht. Het is niet eerlijk, ze
heeft de hele avond door gewerkt om de deadline te halen en nu gaat haar baas
met de eer strijken. Toen ze het stuk bij hem inleverde knikte hij goedkeurend
en zei haar dat ze ontslagen was. Ze was zo overrompeld dat ze niets wist terug
te zeggen en is snikkend de kamer uitgerend. Ze had de papieren moeten pakken
en verscheuren voor zijn ogen! Marijke draait zich om naar de deur, het is nu
al te laat. Haar baas is met het stuk al naar de directie en wordt natuurlijk
geprezen voor ‘zijn’ goede werk. Ze slaakt een diepe zucht en loopt het
bedrijventerrein af.
dinsdag 9 september 2014
De goudblonde wolven
Het
is een donkere avond, een trein raast voort. In een lege coupé zit Edwin, hij
is op weg naar Slovenië. Edwin onderzoekt de wolvenpopulatie in Europa. Hij
heeft gehoord dat er in Slovenië een roedel is met goudblonde wolven. Zoiets
bijzonders moet hij met eigen ogen zien. De trein remt af en stopt langs het
perron van een oud en verweerd stationnetje. Edwin doet zijn grote rugzak om en
stapt uit. Hij is de enige die hier de trein verlaat. Hij loopt het station uit
en wandelt richting het dorp. Hij heeft een kamer geboekt in een klein hotel
aan de rand van het dorp.
maandag 8 september 2014
Inspiratie
Ik
leid al sinds ik me kan herinneren aan nachtmerries. Als ik zeg nachtmerries
dan denken de meeste mensen aan dromen over monsters en maniakken maar in mijn
geval zijn het realistische dromen. Natuurlijk droom ik ook wel eens over
monsters, maar het trucje “ik moet nu
wakker worden want ik droom” werkt in die gevallen altijd. Als ik een
realistische nachtmerrie heb, kan ik mezelf niet wakker maken en moet ik,
helaas, het hele gebeuren doorstaan.
Om
van de nood een deugd te maken gebruik ik, naast mijn fantasie, mijn
nachtmerries als inspiratie voor mijn korte, spannende verhalen. Om jullie een
beeld te geven van wat ik bijna nachtelijks doorsta heb ik één van mijn
nachtmerries ongecensureerd opgeschreven.
Het appartement
Opgewekt
fietst Ellen door de straten van Amsterdam. Het is haar, na een jaar zoeken,
gelukt een appartementje te vinden in de grachtengordel. Het zijn de bovenste
twee verdiepingen van een groot oud grachtenpand aan de Herengracht. Ze zet
haar fiets vast aan het hekje voor het huis, pakt de mand met boodschappen van
het stuur en klimt het trappetje op. Bij de drie deurbellen, die aan de zijkant
van de deur op een bord zitten, staat bij de onderste bel haar naam.
Glimlachend steekt ze de sleutel in het slot en loopt de zes trappen naar haar
verdieping op.
Haar
appartement is verdeeld over de derde en vierde etage van het huis. Helemaal
beneden, op de begane grond, woont de hospita en op de verdieping onder haar
woont een jonge zakenman. Ze heeft van de hospita gehoord dat hij vaak in het
buitenland verblijft.
Abonneren op:
Posts (Atom)